De Rechten van de Mens

Dit artikel werd oorspronkelijk in The Virtue of Selfishness en later in Capitalism: The Unknown Ideal uitgegeven. Vertaald door Anis Benhayyoun

Als men een vrije maatschappij wil bepleiten - dat wil zeggen het kapitalisme - moet men beseffen dat het beginsel van de individuele rechten de onmisbare grondslag ervan is. Als men de individuele rechten wil verdedigen, moet men beseffen dat het kapitalisme het enige systeem is dat deze rechten kan handhaven en beschermen. En als men de verhouding van vrijheid tot de doelstellingen van de intellectuelen van vandaag wil meten, kan men die meten aan het feit dat het concept van individuele rechten wordt ontweken, verdraaid, geperverteerd en zelden besproken, het meest opvallend zelden door de zogenaamde "conservatieven".

"Rechten" zijn een moreel begrip - het begrip dat een logische overgang biedt van de beginselen die het handelen van een individu stuurt naar de beginselen die zijn relatie met anderen stuurt - het begrip dat de individuele moraal in een sociale context bewaart en beschermt - de schakel tussen de morele code van een mens en de wettelijke code van een samenleving, tussen ethiek en politiek. Individuele rechten zijn het middel om de maatschappij ondergeschikt te maken aan de morele wet.

Elk politiek systeem is gebaseerd op een of andere ethische code. De dominante ethiek in de geschiedenis van de mensheid was een variant van de altruïstisch-collectivistische doctrine, die het individu ondergeschikt maakte aan een hogere autoriteit, hetzij mystiek, hetzij sociaal. Daarom waren de meeste politieke systemen varianten van dezelfde staatistische tirannie, slechts verschillend in mate, niet in basisprincipe, slechts beperkt door de toevalligheden van traditie, chaos, bloedige strijd en periodieke ineenstorting. In al deze systemen was de moraal een code die van toepassing was op het individu, maar niet op de maatschappij. De maatschappij werd buiten de morele wet geplaatst, als haar belichaming of bron of exclusieve uitlegger - en het aanleren van zelfopofferende toewijding aan de sociale plicht werd beschouwd als het voornaamste doel van de ethiek in het aardse bestaan van de mens.

Dat er geen "maatschappij" bestaat, dat de maatschappij slechts uit een aantal individuen bestaat, betekende dit in de praktijk, dat de heersers van de maatschappij vrijgesteld waren van de morele wet; slechts onderworpen aan traditionele rituelen, hadden zij de totale macht en dwongen blinde gehoorzaamheid af op grond van het impliciete principe van: "Het goede is datgene wat goed is voor de maatschappij (of voor de stam, het ras, de natie), en de edicten van de heerser zijn zijn stem op aarde."

Dit gold voor alle staatistische systemen, onder alle varianten van de altruïstisch-collectivistische ethiek, mystiek of sociaal. "Het Goddelijk Recht der Koningen" vat de politieke theorie samen van de eerste-"Vox populi, vox dei" van de tweede. De theocratie van Egypte, met de farao als een belichaamde god - de onbeperkte macht van de meerheid of democratie van Athene - de welvaartsstaat onder leiding van de keizers van Rome - de inquisitie van de late Middeleeuwen - de absolute monarchie van Frankrijk - de welvaartsstaat van het Pruisische Bismarck - de gaskamers van Nazi-Duitsland - het slachthuis van de Sovjet-Unie.

Al deze politieke systemen waren uitdrukkingen van de altruïstisch-collectivistische ethiek - en hun gemeenschappelijk kenmerk is het feit dat de maatschappij boven de morele wet stond, als een almachtige, soevereine grillenaanbidder. Politiek gezien waren al deze systemen dus varianten van een amorele maatschappij.

De meest diepgaande revolutionaire verworvenheid van de Verenigde Staten van Amerika was de ondergeschiktheid van de maatschappij aan de morele wet. Het principe van de individuele rechten van de mens vertegenwoordigde de uitbreiding van de moraal in het sociale systeem - als een beperking van de macht van de staat, als de bescherming van de mens tegen de brute kracht van het collectief, als de ondergeschiktheid van macht aan recht. De Verenigde Staten was de eerste morele samenleving in de geschiedenis.

Alle voorgaande systemen hadden de mens beschouwd als een opofferingsmiddel voor de doeleinden van anderen, en de maatschappij als een doel op zichzelf. De Verenigde Staten beschouwden de mens als een doel op zich, en de maatschappij als een middel tot het vreedzaam, ordelijk en vrijwillig samenleven van individuen. Alle voorgaande systemen hadden gesteld dat het leven van de mens aan de maatschappij toebehoorde, dat de maatschappij over hem kon beschikken op elke manier die zij wilde, en dat de vrijheid die hij genoot hem alleen ten goede kwam, door de toestemming van de maatschappij, die te allen tijde kan worden herroepen. De Verenigde Staten waren van mening dat het leven van de mens hem toekomt op grond van een recht (dat wil zeggen: op grond van een moreel beginsel en op grond van zijn natuur), dat een recht het eigendom is van een individu, dat de maatschappij als zodanig geen rechten heeft, en dat het enige morele doel van een regering de bescherming van individuele rechten is.

Een "recht" is een moreel beginsel dat de vrijheid van handelen van een mens in een sociale context definieert en bekrachtigt. Er is slechts één fundamenteel recht (alle andere zijn de gevolgen of uitvloeisels daarvan): het recht van de mens op zijn eigen leven. Het leven is een proces van zichzelf in stand houdende en zichzelf genererende actie; het recht op leven betekent het recht om je eigen leven in stand te houden. Dat wil zeggen: de vrijheid om alle handelingen te verrichten die door de aard van een rationeel wezen worden vereist voor de ondersteuning, de bevordering, de vervulling en het genot van zijn eigen leven. (Dat is de betekenis van life, liberty and the pursuit of happiness). Het concept van een "recht" heeft alleen betrekking op handeling, in het bijzonder op vrijheid van handeling. Het betekent vrijheid van fysieke dwang, onderdrukking of inmenging van andere mensen.

Voor ieder individu is een recht dus de morele bekrachtiging van een positieve - van zijn vrijheid om te handelen naar zijn eigen oordeel, voor zijn eigen doelen, door zijn eigen vrijwillige, niet gedwongen keuze. Wat zijn naasten betreft, leggen zijn rechten hun geen verplichtingen op, behalve van negatieve aard: zich te onthouden van schending van zijn rechten.

Het recht op leven is de bron van alle rechten - en het recht op eigendom is de enige uitvoering ervan. Zonder eigendomsrecht zijn geen andere rechten mogelijk. Aangezien de mens zijn leven in stand moet houden door zijn eigen inspanning, heeft de mens die geen recht heeft op het product van zijn inspanning, geen middelen om zijn leven in stand te houden. De man die produceert terwijl anderen over zijn product beschikken, is een slaaf.

Bedenk dat het eigendomsrecht een recht op handeling is, zoals alle andere: het is niet het recht op een object, maar op de handeling en de gevolgen van het voortbrengen of het verdienen van dat object. Het is geen garantie dat iemand iets zal verdienen, maar alleen een garantie dat hij het bezit als hij het verdient. Het is het recht om materiële waarden te verwerven, te behouden, te gebruiken en erover te beschikken.

Het begrip individueel recht is zo nieuw in de geschiedenis van de mensheid, dat de meeste mensen het tot op de dag van vandaag niet volledig hebben begrepen. In overeenstemming met de twee theorieën van de ethiek, de mystieke of de sociale, beweren sommigen dat rechten een geschenk van God zijn - anderen, dat rechten een geschenk van de maatschappij zijn. Maar in feite is de bron van rechten de natuur van de mens.

De Onafhankelijkheidsverklaring stelt dat de mens "door zijn Schepper begiftigd is met bepaalde onvervreemdbare rechten". Of men nu gelooft dat de mens het product is van een Schepper of van de natuur, de kwestie van de oorsprong van de mens verandert niets aan het feit dat hij een entiteit van een specifiek soort is - een rationeel wezen - dat hij niet succesvol kan functioneren onder dwang, en dat rechten een noodzakelijke voorwaarde zijn voor zijn specifieke wijze van overleven.

"De bron van de rechten van de mens is niet de goddelijke wet of de wet van het congres, maar de wet van de identiteit. A is A en de mens is de mens. Rechten zijn bestaansvoorwaarden die door de natuur van de mens worden vereist voor zijn voortbestaan. Als de mens op aarde moet leven, is het juist dat hij zijn verstand gebruikt, dat hij naar eigen oordeel handelt, dat hij werkt voor zijn waarden en dat hij het product van zijn werk mag houden. Als het leven op aarde zijn doel is, heeft hij het recht te leven als een rationeel wezen: de natuur verbiedt hem het irrationele." (Atlas Shrugged)

De rechten van de mens schenden betekent dat men hem dwingt tegen zijn eigen oordeel in te handelen, of zijn waarden te onteigenen. In principe is er maar één manier om dat te doen: door het gebruik van fysiek geweld. Er zijn twee potentiële schenders van de rechten van de mens: de misdadigers en de regering. De grote verdienste van de Verenigde Staten was een onderscheid te maken tussen deze twee - door aan de tweede de gelegaliseerde versie van de activiteiten van de eerste te verbieden.

De Onafhankelijkheidsverklaring legde het beginsel vast dat "om deze rechten veilig te stellen, regeringen onder de mensen zijn ingesteld". Dit verschafte de enige geldige rechtvaardiging van een regering en definieerde het enige juiste doel ervan: de rechten van de mens beschermen door hem te beschermen tegen fysiek geweld.

Aldus werd de functie van de regering veranderd van de rol van heerser in de rol van dienaar. De regering werd ingesteld om de mens te beschermen tegen misdadigers - en de grondwet werd geschreven om de mens te beschermen tegen de regering. De Bill of Rights was niet gericht tegen burgers, maar tegen de regering - als een expliciete verklaring dat individuele rechten boven elke publieke of sociale macht gaan.

Het resultaat was het patroon van een beschaafde samenleving dat Amerika - gedurende een korte periode van ongeveer honderdvijftig jaar - bijna had bereikt. Een beschaafde samenleving is een samenleving waarin fysiek dwang wordt uitgebannen in menselijke relaties - waarin de overheid, optredend als politieagent, alleen geweld mag gebruiken als vergelding en alleen tegen diegenen die het gebruik ervan initiëren.

Dit was de wezenlijke betekenis en bedoeling van Amerika's politieke filosofie, impliciet in het beginsel van de individuele rechten. Maar het werd niet expliciet geformuleerd, noch volledig aanvaard, noch consequent in praktijk gebracht.

De innerlijke tegenstrijdigheid van Amerika was de altruïstische-collectivistische ethiek. Altruïsme is onverenigbaar met vrijheid, met kapitalisme en met individuele rechten. Men kan het nastreven van geluk niet combineren met de morele status van een offerdier.

Het was het concept van individuele rechten dat een vrije samenleving had doen ontstaan. Het was met de vernietiging van de individuele rechten dat de vernietiging van de vrijheid moest beginnen.

Een collectivistische tirannie durft een land niet in slavernij te brengen door een rechtstreekse confiscatie van zijn waarden, materieel of moreel. Het moet gebeuren door een proces van interne corruptie. Net zoals op materieel gebied de plundering van de rijkdommen van een land geschiedt door het opblazen van de munteenheid, zo kan men er vandaag getuige van zijn dat het proces van inflatie wordt toegepast op het gebied van de rechten. Het proces brengt een zodanige groei van nieuw uitgevaardigde "rechten" met zich mee, dat de mensen niet merken dat de betekenis van het begrip wordt omgekeerd. Net zoals slecht geld goed geld verdrijft, zo ontkrachten deze "drukpers-rechten" authentieke rechten.

Denk eens aan het merkwaardige feit dat er nog nooit zo'n wildgroei is geweest, over de hele wereld, van twee tegenstrijdige fenomenen: van vermeende nieuwe "rechten" en van slavenarbeiderskampen.

De " truc " was de verschuiving van het concept van rechten van het politieke naar het economische domein.

Het programma van de Democratische Partij van 1960 vat deze overgang vrijmoedig en expliciet samen. Het verklaart dat een Democratische regering "de economische wet van rechten, die Franklin Roosevelt zestien jaar geleden in ons nationale geweten schreef, opnieuw zal bevestigen".

Onthoud goed de betekenis van het begrip "rechten" wanneer u de lijst leest die dat platform biedt:

1. Het recht op een nuttige en lonende baan in de industrieën of winkels of boerderijen of mijnen van de natie. "

2. Het recht om genoeg te verdienen voor voldoende voedsel, kleding en ontspanning. 

3. Het recht van iedere boer om zijn producten te verbouwen en te verkopen tegen een opbrengst die hem en zijn gezin een behoorlijk bestaan verschaft. 

4. Het recht van iedere ondernemer, groot en klein, om handel te drijven in een sfeer van vrijheid van oneerlijke concurrentie en overheersing door monopolies in binnen- en buitenland. 

5. Het recht van ieder gezin op een fatsoenlijk huis. 

6. Het recht op adequate medische zorg en de mogelijkheid om een goede gezondheid te bereiken en te genieten. 

7. Het recht op een adequate bescherming tegen de economische risico's van ouderdom, ziekte, ongevallen en werkloosheid. 

8. Het recht op goed onderwijs."

Een enkele vraag toegevoegd aan elk van de acht bovenstaande punten zou de kwestie duidelijk maken: Ten koste van wie?

Banen, voedsel, kleding, recreatie, huizen, medische zorg, onderwijs, enz. groeien niet in de natuur. Dit zijn door mensen gemaakte waarden - goederen en diensten die door mensen zijn geproduceerd. Wie moet die leveren?

Als sommige mensen recht hebben op de producten van het werk van anderen, betekent dit dat die anderen van rechten beroofd zijn en veroordeeld zijn tot slavenarbeid.

Elk vermeend "recht" van de een, dat de schending van de rechten van de ander noodzakelijk maakt, is en kan geen recht zijn.

Geen mens kan het recht hebben een ander mens een niet gekozen verplichting, een niet beloonde plicht of een onvrijwillige dienstbaarheid op te leggen. Er kan niet zoiets bestaan als "het recht om tot slaaf te maken".

Een recht omvat niet de materiële uitvoering van dat recht door andere mensen; het omvat alleen de vrijheid om die uitvoering door eigen inspanning te verdienen.

Let in dit verband op de intellectuele precisie van de Founding Fathers: zij spraken van het recht op het nastreven van geluk - niet van het recht op geluk. Het betekent dat een mens het recht heeft de daden te verrichten die hij noodzakelijk acht om zijn geluk te bereiken; het betekent niet dat anderen hem gelukkig moeten maken.

Het recht op leven betekent dat een mens het recht heeft in zijn levensonderhoud te voorzien door zijn eigen arbeid (op elk economisch niveau, zo hoog als zijn vermogen hem zal dragen); het betekent niet dat anderen hem moeten voorzien van de eerste levensbehoeften.

Het recht op eigendom betekent dat een mens het recht heeft de economische handelingen te verrichten die nodig zijn om eigendom te verwerven, te gebruiken en te vervreemden; het betekent niet dat anderen hem eigendom moeten verschaffen.

Het recht op vrije meningsuiting betekent dat een mens het recht heeft zijn ideeën te uiten zonder het gevaar van onderdrukking, inmenging of bestraffing door de overheid. Het betekent niet dat anderen hem een collegezaal, een radiostation of een drukpers ter beschikking moeten stellen om zijn ideeën te uiten.

Elke onderneming waarbij meer dan één mens betrokken is, vereist de vrijwillige toestemming van elke deelnemer. Ieder van hen heeft het recht zijn eigen beslissing te nemen, maar niemand heeft het recht zijn beslissing aan de anderen op te dringen.

Er bestaat niet zoiets als een "recht op een baan" - er bestaat alleen het recht van vrije handel, dat wil zeggen: het recht van een man om een baan aan te nemen als een andere man besluit hem in dienst te nemen. Er bestaat geen "recht op een woning", alleen het recht van vrije handel: het recht om een woning te bouwen of te kopen. Er zijn geen "rechten op een 'eerlijk' loon of een 'eerlijke' prijs" als niemand ervoor kiest om dat te betalen, om iemand in dienst te nemen of om zijn product te kopen. Er zijn geen "rechten van consumenten" op melk, schoenen, films of champagne als er geen producenten zijn die ervoor kiezen dergelijke artikelen te vervaardigen (er is alleen het recht om ze zelf te vervaardigen). Er zijn geen "rechten" van speciale groepen, er zijn geen "rechten van boeren, van arbeiders, van zakenlieden, van werknemers, van werkgevers, van ouderen, van jongeren, van ongeborenen".

Er zijn alleen de rechten van de mens - rechten van iedere individuele mens en van alle mensen als individuen.

Eigendomsrechten en het recht op vrije handel zijn de enige "economische rechten" van de mens (het zijn in feite politieke rechten) - en er kan niet zoiets zijn als een "economische wet van rechten". Maar merk op dat de voorstanders van de laatste de eerste bijna volledig hebben vernietigd.

Vergeet niet dat rechten morele beginselen zijn die de vrijheid van handelen van een mens bepalen en beschermen, maar geen verplichtingen opleggen aan andere mensen. Particulieren vormen geen bedreiging voor elkaars rechten of vrijheid. Een particulier die zijn toevlucht neemt tot fysiek geweld en de rechten van anderen schendt, is een misdadiger - en de mensen hebben wettelijke bescherming tegen hem.

Criminelen vormen een kleine minderheid in elke tijd of land. En de schade die zij de mensheid hebben berokkend is verwaarloosbaar in vergelijking met de verschrikkingen - het bloedvergieten, de oorlogen, de vervolgingen, de confiscaties, de hongersnoden, de onderwerpingen, de grootschalige verwoestingen - die door de regeringen van de mensheid zijn aangericht. In potentie is een regering de gevaarlijkste bedreiging voor de rechten van de mens: zij heeft een wettelijk monopolie op het gebruik van fysiek geweld tegen slachtoffers die wettelijk ongewapend zijn. Wanneer zij onbeperkt is en niet wordt beperkt door individuele rechten, is een regering de dodelijkste vijand van de mens. De Bill of Rights is niet geschreven als bescherming tegen particuliere acties, maar tegen acties van de overheid.

Let nu eens op het proces waardoor die bescherming teniet wordt gedaan. Het proces bestaat erin aan burgers de specifieke overtredingen toe te schrijven die grondwettelijk verboden zijn voor de overheid (en die burgers niet kunnen begaan) en zo de overheid te bevrijden van alle beperkingen. De omschakeling wordt steeds duidelijker op het gebied van de vrije meningsuiting. Jarenlang hebben de collectivisten het idee gepropageerd dat de weigering van een particulier om een tegenstander te financieren een schending is van het recht op vrije meningsuiting van de tegenstander en een daad van "censuur".

Het is "censuur", beweren zij, als een krant weigert schrijvers in dienst te nemen of te publiceren wier ideeën lijnrecht tegenover haar beleid staan.

Het is "censuur", beweren zij, als zakenlieden weigeren te adverteren in een tijdschrift dat hen aanklaagt, beledigt en belastert.

Het is "censuur", beweren zij, als een TV-sponsor bezwaar maakt tegen een of ander schandaal in een programma dat hij financiert - zoals het incident van Alger Hiss die werd uitgenodigd om voormalig vice-president Nixon aan te klagen.

En dan is er Newton N. Minow die verklaart: "Er is censuur door kijkcijfers, door adverteerders, door netwerken, door filialen die programma's weigeren die in hun gebied worden aangeboden." Het is dezelfde heer Minow die dreigt met het intrekken van de vergunning van elk station dat niet voldoet aan zijn opvattingen over programmering - en die beweert dat dat geen censuur is.

Denk eens na over de implicaties van een dergelijke trend. "Censuur" is een term die alleen betrekking heeft op overheidsmaatregelen. Geen enkele particuliere actie is censuur. Geen enkele privé-persoon of instantie kan een man het zwijgen opleggen of een publicatie onderdrukken; alleen de overheid kan dat doen. De vrijheid van meningsuiting van particulieren omvat het recht om het er niet mee eens te zijn, om niet te luisteren en om de eigen tegenstanders niet te financieren.

Maar volgens doctrines als de "economische bill of rights" heeft een individu niet het recht om over zijn eigen materiële middelen te beschikken op geleide van zijn eigen overtuigingen, en moet hij zijn geld zonder onderscheid afstaan aan alle sprekers of propagandisten, die een "recht" hebben op zijn eigendom.

Dit betekent dat het vermogen om de materiële middelen te verschaffen voor de uitdrukking van ideeën een mens het recht ontneemt om ideeën te hebben. Het betekent dat een uitgever boeken moet uitgeven die hij waardeloos, vals of slecht vindt - dat een TV-sponsor commentatoren moet financieren die zijn overtuigingen aantasten - dat de eigenaar van een krant zijn redactionele pagina's moet afstaan aan elke jonge hooligan die oproept tot onderwerping van de pers. Het betekent dat een groep mensen het "recht" verwerft op onbeperkte vrijheid, terwijl een andere groep wordt gereduceerd tot hulpeloze onverantwoordelijkheid.

Maar aangezien het uiteraard onmogelijk is om iedere eiser een baan, een microfoon of een krantenkolom te bezorgen, wie zal dan de "verdeling" van de "economische rechten" bepalen en de ontvangers selecteren, wanneer het recht van de eigenaars om te kiezen is afgeschaft? Wel, de heer Minow heeft dat heel duidelijk aangegeven.

En als u de fout maakt te denken dat dit alleen van toepassing is op grote bezitters van onroerend goed, dan kunt u zich maar beter realiseren dat de theorie van de "economische rechten" ook het "recht" omvat van iedere would-be toneelschrijver, iedere beatnik-dichter, iedere lawaai-componist en iedere niet-objectieve kunstenaar (die politieke invloed heeft) op de financiële steun die u hun niet gaf toen u hun voorstellingen niet bijwoonde. Wat is anders de zin van het project om uw belastinggeld uit te geven aan gesubsidieerde kunst?

En terwijl de mensen schreeuwen over "economische rechten", is het concept van politieke rechten aan het verdwijnen. Men vergeet dat het recht op vrije meningsuiting de vrijheid inhoudt om voor zijn mening uit te komen en de mogelijke gevolgen daarvan te dragen, waaronder onenigheid met anderen, oppositie, impopulariteit en gebrek aan steun. De politieke functie van "het recht op vrije meningsuiting" is het beschermen van andersdenkenden en impopulaire minderheden tegen gewelddadige onderdrukking - niet om hen de steun, voordelen en beloningen te garanderen van een populariteit die zij niet hebben verworven.

De Bill of Rights luidt: "Het Congres zal geen wet maken ... die de vrijheid van meningsuiting of van de pers beperkt ..." Het eist niet dat particuliere burgers een microfoon geven aan de man die hun vernietiging bepleit, of een loper voor de inbreker die hen wil beroven, of een mes voor de moordenaar die hen de keel wil doorsnijden. Dat is de stand van zaken in een van de meest cruciale kwesties van vandaag: politieke rechten versus "economische rechten". Het is of-of. Het een vernietigt het ander. Maar er zijn in feite geen "economische rechten", geen "collectieve rechten", geen "rechten van algemeen belang". De term "individuele rechten" is een overbodigheid: er is geen ander soort rechten en niemand anders om ze te bezitten.

De voorstanders van het laissez-faire kapitalisme zijn de enige voorstanders van de rechten van de mens.

Als je meer wilt lezen aarzel niet om het originele boek: The Virtue of Selfishness,  aan the schaffen waar je de originele tekst en andere essays kunt vinden over de waarde van filosofie en in het bijzonder de kracht van de ethiek.